De ‘boogeyman’ (‘boeman’) is zo oud als de mensheid. De ene na de andere generatie kinderen fluistert met een bang hart zijn naam als het tijd is om te gaan slapen. In hun verbeelding neemt hij duizenden afschrikwekkende gedaantes aan. Hij verstopt zich in de schaduw van een kast, hij schuilt in de donkerste hoek onder het bed. Als hij je te pakken krijgt, slokt hij je op met huid en haar.

Tim is op het eerste gezicht een gewone jongen van twintig. Voor hem is de ‘boogeyman’ echter het schepsel dat zestien jaar geleden zijn vader verslond. De grote vraag is echter of dit echt is gebeurd of dat Tim het verzonnen heeft als verklaring waarom zijn vader zijn familie in de steek liet. Het antwoord ligt verborgen in het huis van zijn jeugd, een plaats waar hij onweerstaanbaar naartoe wordt getrokken.

Als Tim’s moeder overlijdt, moet hij terug naar zijn ouderlijk huis. Na de begrafenis zoekt hij zijn voormalige psychiater op, die hem in de jaren na de verdwijning van zijn vader heeft begeleid. Zij raadt hem aan één nacht alleen in het gevreesde huis door te brengen, om zo voor eens en voor altijd met het gruwelijke verleden af te rekenen en zijn angst voor de ‘boogeyman’ onder ogen te komen…