Anouk hoort van de notaris dat zij het landhuisje heeft geërfd van de onverwacht overleden Professor Ploffermans (Jan Decleir). Het huisje staat ergens ver weg in het buitenland. Anouk is compleet verrast, want ze had sinds haar kindertijd niets meer van die rare professor gehoord.

Als ze samen met haar vriendinnen Fleur, Meike en Monique aankomt bij het ‘huisje’ dat ze erfde, blijkt dit een gigantisch kasteel te zijn.

In dat kasteel gebeuren rare dingen. Het lijkt wel of de meiden bespied worden. Als ’s nachts de stroom uitvalt, gaan de vriendinnen op zoek naar de stoppenkast in de kelder. Daar ontdekken ze een geheime gang, die leidt naar een mysterieus dorp waar de tijd stil is blijven staan.

In dat dorp valt iedereen steeds in slaap. Alle kinderen zijn er verdwenen, maar daar lijkt niemand zich zorgen over te maken. De strenge dominee (Jack Wouterse) en een legertje kwezels waken erover dat er niets verandert in het dorp. ’Een mens moet blij zijn met wat ie heeft,’ is hun credo. En zolang iedereen slaapt, blijft alles uiteraard bij het oude.

De meiden zijn dan ook helemaal niet welkom in het dorp. Hun hippe stadskleren en moderne gadgets zijn een doorn in het oog voor de dominee.

Terug in het kasteel blijkt Professor Ploffermans springlevend. Hij biecht op dat de hele erfenis een truc was om de meiden naar het kasteel te krijgen. Hij heeft hun hulp nodig om het slaapprobleem in het dorp op te lossen en de kinderen te zoeken.

De meiden ontdekken dat de dominee met de hulp van de kruidenierster (Inge Ipenburg) in een afgelegen brouwerij een vreemde, blauwe limonade brouwt. Die limonade is bijzonder populair in het dorp. Als Fleur van de limonade proeft, wordt ze ineens erg moe en valt in slaap.

Slagen Anouk, Meike en Monique er in om, samen met die vergeetachtige professor en zijn knappe student Simon (Manuel Broekman), het dorp weer wakker te krijgen en de kinderen terug te vinden?